Hoofdstuk 12


Klare Wijn






Op het politiebureau hadden Nort en Talboom de toestand grondig onderzocht en overwogen welke maatregelen ze moesten nemen. Nort keek op zijn horloge. Het verbaasde hem dat het zo laat was en dat Dirk nog niet was komen opdagen.
'Hij had al lang met Sam terug kunnen zijn,' zei hij.
Nort belde Elia op. Ze kon hem alleen meedelen dat Dirk Sam was gaan opzoeken.
'Dirk had op zijn minst kunnen telefoneren als er iets bijzonders aan de hand was,' vond de commissaris een beetje ongerust.
Maar hij zou heel wat ongeruster zijn als hij had geweten wat er op dat ogenblik precies gebeurde.
Sam had de vrachtwagen in de opslagplaats achter een gebouwtje verborgen en wachtte. Toen Dirk niet verscheen ging hij naar de poort. Het verwonderde hem dat hij de jongen niet zag. Hij hoorde stemmen en voetstappen op straat en gluurde door een gat in de poort.
De mannen van Dilbert kwamen uit het huis dat ze hadden uitgekamd zonder Dirk te ontdekken. Dat kon Sam uit de met verwensingen doorspekte uitroepen opmaken. Opeens voelde Sam een paar harde knuisten die hem bij de schouders beetpakten. Twee bendeleden waren hem stilletjes van achteren genaderd. Terwijl de ene hem in bedwang hield, fouilleerde de ander Sam. Hij vond alleen zijn pijp, maar stopte die weer terug in Sams zak.
De mannen maakten de poort open. Ze liepen ieder aan een kant van Sam en hielden hem stevig vast, terwijl ze de straat overstaken. Daar werd hij in de kleine vrachtwagen geduwd, waarmee de versterking was komen opzetten.
In het huurhuis stond Dirk bij een raam op de overloop. Hij gluurde naar de straat en zag wat er met Sam gebeurde. Hij wilde zich net terugtrekken toen het bevel klonk:
'Handen omhoog!'
Dirk gehoorzaamde onmiddellijk en bleef met de armen omhoog naar het raam gekeerd staan. Twee handlangers van Dilbert maakten zijn zakken leeg. Buiten wat geld en een bosje sleutels vonden ze ook de aansteker van Loeber, die Dirk in de Lelie had opgeraapt. Hij kreeg de voorwerpen terug en werd daarna bij Sam in de vrachtwagen opgesloten. Men snoerde hun handen op de rug en ze kregen allebei een blinddoek voor.
Dirk deed zijn best om zich flink te houden en niet te denken aan wat er kon gebeuren. Sam verwenste in stilte het ogenblik dat hij door het stomme straalkacheltje in die beroerde zaak was betrokken. Hij had al een voorgevoel gehad dat er narigheid van zou komen. Maar hij had zich laten ompraten door die duivelse Axel Nort. Sam nam zich heilig voor ermee op te houden, als hij tenminste zonder kleerscheuren uit het avontuur kwam.

De dienstdoende dokter had de toestand van Loeber gunstig genoeg geoordeeld voor een verhoor. Maar de pogingen van Nort en Talboom hadden geen resultaat. Voelde Loeber zich werkelijk te zwak om wat te zeggen, of deed hij maar alsof omdat hij niet wilde praten? Het viel moeilijk uit te maken.
'Als je ons helpt zorg ik ervoor dat je straf verlicht wordt,' beloofde Talboom.
Loeber reageerde niet eens. Hij plukte alleen wat aan de dekens. Zijn bleke gezicht bleef onbewogen en strak. Door het bloedverlies stond zijn huid doorschijnend over de uitstekende jukbeenderen gespannen, zodat zijn gezicht nog opvallender op een doodshoofd leek. Nort gooide het over een andere boeg om de man aan het praten te krijgen. Hij paste dezelfde tactiek toe die hij tevoren zonder succes bij Meck en Buf had geprobeerd.
'Jij werd niet bij vergissing neergeschoten, Loeber,' begon hij. 'De gelijkenis met mij was te gering om een man als Dilbert te misleiden.'
De ogen van Loeber namen een hardere uitdrukking aan.
'Hoe weet u dat Dilbert op me geschoten heeft...?' bracht hij er met moeite uit. Loeber hield op omdat hij ineens besefte dat hij zich door de sluwe Nort had laten beetnemen. Hij begreep zelf niet hoe hij er zo domweg was ingelopen. Dat kwam vast door dat ijle, nare gevoel in zijn hoofd...
Nort boog zich naar Loeber: 'Dilbert wist drommels goed wat hij deed toen hij op jou mikte. Dat hoef ik toch niet te verklaren...! Je mag van geluk spreken dat hij geen beter schutter is.'
Loeber maakte een zwak, afwerend gebaar met de hand.
'Waarom zou je hem sparen?' bewerkte Nort hem verder.
Loeber bleef een tijdje roerloos voor zich uitstaren en zei toen:
'Alleen met Barbara wil ik praten... onder vier ogen.'
Talboom scheen hier weinig voor te voelen, maar Nort was dadelijk bereid erop in te gaan.
'Wat Barbara daarna beslist, moet zij zelf weten,' voegde Loeber er nog aan toe.

Barbara had het herenpak weer voor haar eigen kleren verwisseld. Ze stond in een gedrukte stemming voor de spiegel toen Elia in de kamer kwam. Deze deed nog een laatste poging om Barbara te overreden van haar plan af te zien.
'Alsjeblieft Elia, dring niet aan. Het heeft geen zin,' antwoordde Barbara mat.
'Dwarskop!' schold Elia gekrgerd.
Barbara reageerde niet eens. Ze voelde zich te naar en te moe om te bekvechten.. Ze stond helemaal alleen voor een taak die eigenlijk haar krachten te boven ging. Ook op haar eigen zuster kon ze op dit moeilijke ogenblik niet rekenen.
Barbara voltooide zwijgend haar toilet. Toen ze tenslotte klaar was keek ze haar zuster ontroerd aan. Het werd misschien wel een afscheid voor goed. Ze omhelsden elkaar.
'Als er wat met me gebeurt, zorg jij voor Neppie,' zei Barbara wat schor.
'Wat dacht je dan wel?' deed Elia bijna verontwaardigd. De winkelbel klingelde. Ze ging even kijken en zei gedempt:
'Het is Axel Nort!'
Dat bezoek kwam voor Barbara nu wel zeer ongelegen. Elia wenkte haar in de kamer te blijven en ging naar de winkel. Ze keerde onmiddellijk terug met de boodschap:
'Loeber wil met je praten.'
Het gezicht van Barbara klaarde op. De gedachte dat Loeber haar misschien kon helpen gaf nieuwe hoop. Zou het lot dan eindelijk in haar voordeel omslaan? De hemel wist dat ze een meevaller best kon gebruiken.
Elia vergezelde haar naar de winkel. Ze kon de drang niet weerstaan haar hart over het voornemen van haar zuster te luchten en ze zei tot Nort:
'Barbara vindt het niet meer nodig herenkleding te dragen.'
Nort antwoordde niet. Hij hield vooral Barbara in het oog. Die had na de boodschap van Loeber plotseling iets strijdlustigs en roekeloos over zich gekregen. Ze stak haar kin vooruit:
'Het ogenblik is aangebroken om te laten zien wie wij zijn, niet waar, Axel?' Ze trok met energieke gebaren haar handschoenen aan. 'Afgedaan met verstoppertje spelen. We schenken klare wijn!'
Nort wendde zijn blik niet van Barbara af.
'Klare wijn!' herhaalde hij nuchter en ironisch.
Maar Barbara ging al voor. Nu ze haar besluit had genomen, scheen ze niet meer te kunnen wachten om het uit te voeren.
Nort vroeg aan Elia of Sam en Dirk nog niet waren teruggekomen.
'Nee,' antwoordde ze afwezig.
Elia ging mee tot aan de deur. Ze merkte niet eens dat Nort de wenkbrauwen fronste. Daarvoor was ze te zeer met haar eigen zorgen bezig. Het liefst van al had ze aan Nort verteld dat haar zuster het gewaagde plan had opgevat zelf naar Dilbert te gaan. Maar als ze A zei, moest ze ook B zeggen. Nort zou willen weten waarom. Hij zou vragen stellen waarop ze onmogelijk kon antwoorden zonder Barbara in de grootste narigheid te brengen. Die was dan in staat in haar woede nog grote dwaasheden uit te halen.
Elia sloot vlug de deur zonder afscheid te nemen. Ze schudde het hoofd en kreeg ineens het angstige gevoel dat de zaak een fatale wending ging nemen.

Commissaris Talboom was in het ziekenhuis gebleven. Loeber had bijna de hele tijd geslapen. Maar toen Nort en Barbara binnenkwamen opende hij de ogen. Hij volgde haar met zijn blik, terwijl ze naar het bed stapte. Nort was bij de deur blijven staan. Barbara keerde zich om naar Talboom, die geen zin scheen te hebben de kamer te verlaten.
'We laten u alleen,' zei hij kort, maar liet daarbij heel goed merken dat hij het er niet mee eens was.
Zodra Nort en Talboom weg waren schoof Barbara dichter bij het bed.
'Waar is Filip?' vroeg ze met ongeduld.
Loeber wenkte haar niet verder te praten en wees naar het nachtkastje dat bij het hoofdeinde stond. Ze trok de la van kastje open. Er zat een kleine bandopnemer in. Ze schakelde het toestel uit. Van de bandopnemer liep een draad, verborgen achter het kastje, naar het bed, waar een kleine, maar zeer gevoelige microfoon was opgehangen.
Barbara sloot de lade en wachtte in spanning. Loeber wenkte haar dichterbij.
'Als ik zachter spreek, hou ik het langer vol,' fluisterde hij, 'en dan kunnen ze niets horen.'
'Weet je waar Filip is?' herhaalde Barbara gedempt haar vraag.
'Dat weet alleen Dilbert.'
'Dilbert!' mompelde ze met haat.
'Hij heeft zelf op me geschoten in de Lelie, en nog wel terwijl ik hem toeriep dat ik het was...'
'Hij is een monster!'
Loeber wachtte even en vervolgde toen:
'Hij wou me kwijt, Barbara... Om hem dat betaald te zetten zal ik jou vertellen wat ik weet, van Dilbert, de grammofoonplaat...'
'... en mister Kee...!' vulde Barbara gejaagd aan.
Loeber knikte met een wrang glimlachje: 'Mister Kee...!' herhaalde hij op een zeer dubbelzinnige toon.
'De grote baas... Het geheimzinnige brein van de diamantsmokkel...' vervolgde Barbara om hem tot verdere ophelderingen aan te zetten.
Loeber knipperde met de ogen bij wijze van instemming.
'Wie is die onbekende en geduchte persoon. Waar is hij?' drong Barbara aan omdat Loeber niet dadelijk antwoordde. 'Ik heb hem nooit te zien gekregen.'
'Je zult hem ook nooit meer zien.'
Barbara keek verwonderd op. Ze probeerde te begrijpen wat er achter die zonderlinge verklaring kon schuilen. Loeber ging verder:
'Hij is gestorven.'
'Wanneer?'
'Twee weken geleden. Niemand wist het behalve Dilbert, Filip en ik.'
'Wil Dilbert daarom jou en Filip uit de weg ruimen?'
'Ook... maar er is nog wat anders.'
Loeber pauzeerde opnieuw. Barbara boog zich dichter naar hem toe, ongeduldig, maar ook bang dat hij de kracht niet meer zou kunnen opbrengen om zijn verhaal te voltooien. Ze verademde toen hij weer sprak:
'Mister Kee was niet alleen de leider van de organisatie, hij was bovendien een zonderling... een verzamelaar. Uit de partijen diamant die hij verhandelde, koos hij de mooiste stenen en hield die voor zichzelf... In de loop van de jaren is dat een fabelachtige verzameling geworden: duizenden karaat diamant van het zuiverste water. Ze zijn in een bergplaats waarvan mister Kee het geheim mee in zijn graf genomen heeft.'
Loeber hield weer op, uitgeput. Barbara wachtte een ogenblik en stelde toen de vraag die haar aldoor bezighield:
'Maar wat heeft Filip daarmee te maken?'
'Hij had de grammofoonplaat ontdekt. Dat is de sleutel, snap je?'
Barbara knikte, een beetje in de war, niet meer in staat de vele indrukken meteen te verwerken. Loeber ging verder:
'Ik heb het koffertje gevonden waar Filip de plaat in verborgen had. Dilbert heeft het daarna uit mijn kantoor laten wegnemen door Meck...'
'Maar de grammofoonplaat heeft hij niet meer!' siste Barbara.
'Wie heeft die dan? Jij?' raadde Loeber.
Haar grimmig zwijgen en haar vlammende ogen bevestigden dat hij goed geraden had. Loeber waarschuwde:
'Dan moet je goed op je tellen passen, Barbara. Dilbert zal de diamanten van mister Kee nooit opgeven.'
'Wat kunnen mij...' viel Barbara zo heftig uit dat Loeber haar onderbrak en haar aanmaande zachter te praten.
'Wat kunnen mij die diamanten schelen!' herhaalde ze gedempt.
'Nou!'
'Ik wil Filip uit de klauwen van Dilbert halen.'
'Dat zal je niet meevallen!' Loeber schudde moe het hoofd. Hij begon hoe langer hoe moeilijker te spreken. 'Filip is achter de combinatie gekomen van het slot van de bergplaats... Dilbert weet het... Hij zal voor geen middel terugschrikken... om je man aan het praten te krijgen... En als hij eenmaal de combinatie kent... wordt het pas gevaarlijk voor Filip.'
Barbara ging geschrokken overeind zitten: 'Bedoel je dat hij Filip...'
Ze hield op toen ze zag dat Loeber het bewustzijn verloor. Het gesprek en de opwinding waren teveel geweest voor zijn verzwakte toestand. Ze tikte op zijn wang. Hij verroerde zich niet.
Barbara liep naar het raam. Het kon niet beter: de kamer lag op de benedenverdieping. Ze hoefde alleen maar het raam open te trekken en naar buiten te springen.

Nort wandelde op en neer in de gang voor de kamer van Loeber. Hij had een onbehaaglijk gevoel over zich. Dat gebeurde meer als een ingewikkelde zaak in een kritiek stadium was gekomen. Hij w ist da t het vlug voorbij zou gaan, zoals altijd, en dat hij weer de oude zou zijn zodra hij handelend moest optreden. Maar hij had een hekel aan dat verwarde gevoel. Hij zorgde ervoor dat niemand er ook maar iets van merkte en hunkerde naar het ogenblik dat hij de actie kon inzetten. Zijn gedachtengang werd onderbroken door de komst van commissaris Talboom.
'Ik heb het politiebureau opgebeld,' vertelde deze. 'Er is nog altijd geen nieuws van Sam en Dirk.'
De bezorgdheid over zijn helpers drukte Norts stemming nog meer. Hij keek met een gefronst voorhoofd voor zich uit, zonder te antwoorden.
De commissaris was tot vlak bij de deur van Loebers kamer gegaan. Het viel hem op dat het er zo stil was. Hij bleef een moment staan luisteren. Niet het minste gerucht te horen! Talboom klopte. Er kwam geen antwoord. Hij duwde de deur open en zag in een oogopslag dat Loeber alleen was. De commissaris liep naar het open raam.
'Zei je wel dat ik reden had om Barbara te wantrouwen!' riep hij uit op de toon van een chef die een ondergeschikte op een blunder wijst.
Norts eerste reactie was dat hij inderdaad te veel vertrouwen in Barbara had gesteld en daardoor niet voldoende op zijn hoede was geweest. Maar opeens kreeg hij een ingeving. De gedrukte stemming viel van hem af.
'Ik geloof dat ik weet waar we aan toe zijn!' verklaarde hij met nieuwe kracht.
'Nogal simpel!' grijnsde Talboom, want hij legde het voorval op zijn manier uit: 'Barbara is een dubbelagente.'
'Er is een andere reden,' antwoordde Nort met overtuiging.
De commissaris ging met een eigenwijs lachje naar het nachtkastje en trok de lade open:
'De bandopname zal uitwijzen wie het bij het rechte eind heeft,' verklaarde hij zelfverzekerd.
Hij was zeer in zijn nopjes met zijn list. Talboom had op eigen houtje het toestel in de lade laten plaatsen tijdens Norts afwezigheid, terwijl Loeber in diepe slaap was. Dat dacht hij tenminste.
'Soms heb ik ook wel eens een idee,' gaf de commissaris langs zijn neus weg te kennen.
Maar de trots over zijn pientere maatregel smolt weg toen hij zag dat de spoelen niet meer draaiden. En ogenblik hoopte hij nog dat het toestel pas na een poosje wegens een defect was uitgevallen. Hij spoelde terug tot hij zijn eigen stem hoorde die zei: 'We laten u alleen.' Dan volgde het geluid van stappen en van een deur die gesloten werd. Na een korte stilte klok de stem van Barbara die vroeg: 'Waar is Filip?' En daarna niets meer...
De teleurstelling van Talboom was groot. Ze hadden zijn plannetje doorgekregen en de bandopnemer uitgeschakeld! Maar Nort nam daar niet eens notitie van. Het kan je overkomen dat je geruime tijd op een probleem zit te broeden zonder een uitweg te vinden en dan duwt een toevallige gebeurtenis je ineens op de weg naar de oplossing. Dat was gebeurd door de misleidende houding van Barbara en haar ontsnapping. Haar vraag die op de geluidsband was vastgelegd: 'Waar is Filip?' was een tweede aanduiding.
'Barbara heeft de bandopnemer afgezet,' zei Talboom ontstemd, 'en dat is wel het zuiverste bewijs dat ze dubbel spel speelt.'
Nort, die ingespannen bezig was de draden van het raadsel te ontwarren, schudde energiek het hoofd.
'Hoe verklaar jij dan haar houding?' vroeg Talboom vinnig.
'Filip Moor!' antwoordde Nort langzaam en met nadruk.
'Filip Moor?'
'De man van Barbara...'
De verklaring van Nort werd onderbroken door een drietonig deuntje, dat met regelmatige tussenpozen werd herhaald.
'Ik heb visite thuis!' verklaarde Nort.
Hij haalde een metalen doosje te voorschijn dat de grootte had van een flink zakhorloge en lichtte toe:
'Dit toestel vangt het uitgezonden waarschuwingssein op.'

Na het vertrek van Nort en Barbara was Elia aan het denken gegaan. Barbara had haar laten beloven niets te ondernemen om haar roekeloze plan te dwarsbomen. Hoe langer Elia erover nadacht hoe minder ze zich gebonden voelde door die afgedwongen belofte. Maar ze wilde eerst nog eens proberen Barbara te bepraten, liefst van al met Nort erbij. Met dat doel besloot Elia naar het huis van Nort te gaan. Daar kon ze die twee treffen, als ze van het ziekenhuis terugkeerden, zonder de hinderlijke aanwezigheid van commissaris Talboom.
Toen Elia bij Nort aanbelde en geen gehoor kreeg, ging ze door de tuin om het huis heen. Ze probeerde de tuindeur die op het terras uitkwam en vond die open. Door haar overhaast vertrek was Barbara vergeten na te kijken of alle deuren gesloten waren.
Elia besloot binnen op Nort en Barbara te wachten. Maar toen ze in de woonkamer stapte sloeg de tuindeur automatisch achter haar in het slot. Elia kon zelfs niet eens de deurkruk bewegen.
'Ga niet verder!' waarschuwde een geheimzinnige mannenstem, die uit een hoek bij de zoldering leek te komen. Ze leek bedrieglijk veel op de stem van Nort, al was het geen echte menselijke stem.
'Axel Nort!' riep Elia en herhaalde dan luider: 'Axel Nort!'
'Ik kom, wacht!' beval de stem.
Elia bleef roerloos staan, tot het wachten op haar zenuwen begon te werken en ze opnieuw riep:
'Nort! Ik moet je spreken!'
De stem herhaalde op precies dezelfde wijze als tevoren:
'Ik kom, wacht.'
Het was kennelijk een op de geluidsband vastgelegde stem, die automatisch de oproep beantwoordde. Elia deed een stap naar het midden van de kamer.
Opnieuw waarschuwde de stem:
'Ga niet verder!'
Elia kreeg genoeg van de hokus-pokus en besloot naar de deur te gaan die op de hal uitkwam. Maar voor ze zover was schoven in de wand achter haar twee grote panelen open. Het orkestrion, dat in de ruimte daarachter stond, barstte los.
Elia stond verbluft naar het dreunende orkestrion te gapen. Meteen merkte ze dat er iets in de kamer bewoog. Elia draaide zich met een ruk om. Het was 'Jan', de mechanische pop, die naar voren schoof. Op de maat van de muziek zwaaide hij met hoekige gebaren de korte sabel. Met een onderdrukt gilletje deed Elia een stap achteruit. Ze stond met haar rug vlak bij een stoel.
'Ga zitten!' beval de geheimzinnige stem.
Elia had ondertussen wel zoveel ontzag gekregen voor de onzichtbare huisbewaker dat ze het bevel onmiddellijk opvolgde. Zodra ze zat hield het orkestrion op met spelen, de panelen schoven weer dicht en Jan bleef onbeweeglijk met geheven sabel staan. In de stilte die volgde zei de stem:
'Even geduld!'
Elia meende een gerucht in de hal te horen en keek naar de deur. De kruk werd omgedraaid en de deur opengegooid. Nort stapte binnen. Hij stak zijn revolver weg toen hij Elia herkende.
'Ik hoop dat ik je niet te lang heb laten wachten,' zei hij, net alsof niets bijzonders was voorgevallen.
'Ik vind het wel een zonderlinge manier om bezoekers te ontvangen!' mopperde Elia.
'Ik moet tegenwoordig mijn voorzorgen nemen als ik het huis verlaat,' verontschuldigde hij zich.
Nort ging naar het kleine schilderij. Hij drukte op de knop die erachter verborgen zat. Jan maakte rechtsomkeert en verdween in zijn bergplaats bij de haldeur.
'Ik ben in de eerste plaats gekomen om Barbara te spreken,' ging Elia direct verder.
'Dan moet ik je teleurstellen. Ze heeft namelijk de benen genomen.'
'Wanneer?'
'Zopas.'
Elia trok een bedenkelijk gezicht.
'Weet jij waar we haar kunnen vinden?' vroeg Nort.
'Nee... maar ik heb wel een idee wat ze wil doen...'
Elia aarzelde. Nort bespaarde haar de moeite. Hij zei zelf:
'Ze wil haar man, Filip Moor, een kans geven te ontkomen v""r de bende wordt opgerold.'
Elia stond verrast op.
'Jammer genoeg weet ik niet hoe ze dat gaat aanpakken...' bekende hij direct.
'Barbara is naar Dilbert toe,' zei Elia. 'Er zijn verwikkelingen ontstaan in verband met haar man. Hij wordt bedreigd. Barbara denkt Dilbert te kunnen bewerken door haar laatste troef uit te spelen. Ze heeft de grammofoonplaat meegenomen...'
'De 'Solo voor Slagwerk' is de losprijs voor Filip!' raadde Nort.
Elia knikte: 'Ik heb haar dat dwaze plan niet uit het hoofd kunnen praten.'
'Weet je waar ze Dilbert is gaan opzoeken?'
'Nee.'
Nort bleef een ogenblik peinzend voor zich uitkijken: 'In plaats van klare wijn te schenken vertroebelt Barbara de zaak hopeloos.' Hij schudde het hoofd en vroeg toen: 'Waar is Neppie?'
'Thuis. Ik heb de twee agenten in burger binnengeroepen om haar te bewaken.'
'Goed!' Nort ging naar zijn bureau en noteerde wat op een stuk papier. 'Jij gaat met Neppie naar Vellem, naar pastoor Ems. Geef hem dit briefje. Hij zal jullie onderdak geven tot alles voorbij is. Je bent er veilig.'
Nort leidde Elia naar buiten en gaf haar zijn laatste aanwijzingen:
'De twee agenten gaan mee en blijven bij jullie. Order van Nort.'

Barbara was van het ziekenhuis regelrecht naar het landhuis gereden waar Dilbert zijn nieuwe hoofdkwartier had sinds de schoenwinkel in de Feniksstraat was opgedoekt. De weelderig ingerichte villa lag net buiten de stad, tamelijk afgezonderd. Dilbert had deze villa wegens haar gunstige ligging voor zijn doel uitgekozen.
Dilbert stond in het trappenhuis met Willy, de man die de operatie had geleid om Sam en Dirk in te pikken. Hij had op een pluimpje gerekend, maar in plaats daarvan kreeg hij de wind van voren.
'Wie heeft jullie gezegd Dirk Talboom mee te nemen!' voer Dilbert tegen hem uit. Hij tikte met het mondstuk van zijn sigarettepijpje tegen zijn voorhoofd: 'Snappen jullie dan verduiveld niet dat de verdwijning van de zoon van commissaris Talboom moeilijkheden met zich meebrengt...?! Ik moest alleen Sam Suffie hebben.'
'Ze waren samen...'
Hun gesprek werd onderbroken door Tony, die de trap opkwam en meldde:
'Barbara is er, mijnheer Dilbert.
Dilbert glimlachte triomfantelijk.
'Breng haar naar het terras,' zei hij.
Dilbert gaf eerst nog instructies aan Willy en ging toen naar het terras.
'Blij je weer te zien, Barbara!' groette hij met gepolijste, valse vriendelijkheid.
Barbara bekeek hem met een stekende blik, zonder te antwoorden. Hij bood haar een stoel aan en ging tegenover haar aan een tafeltje zitten. Het weer was somber en drukkend. Maar zelfs met stralend weer had Barbara niet kunnen genieten van het prachtige uitzicht over de lager gelegen stad. Ze hield Dilbert scherp in het oog. Deze haastte zich echter niet. Hij duwde het peukje uit zijn sigarettepijpje en doofde het uit op de tegels.
'Ik wist dat je niet in de gevangenis was en dat je het met Nort op een akkoordje had gegooid,' zei hij. 'Maar ik wist ook dat je vroeg of laat naar me toe zou komen.'
Dilbert hield even op om van zijn kat-en-muis-spelletje te genieten en ging toen verder:
'Ik zal kort zijn. Als jij je man, Filip Moor, graag levend terug wilt zien, zorg jij dan dat ik de grammofoonplaat krijg.'
Barbara had dat voorstel verwacht. Ze was tenslotte met die bedoeling naar Dilbert gegaan. Maar nu het zover was besefte ze pas wat een risico ze nam. Het kostte haar veel inspanning om haar stem te beheersen toen ze vroeg:
'Hoe is het met Filip?'
'Hij verkeert in uitstekende gezondheid,' verzekerde Dilbert met een glimlachje, net alsof ze gewoonweg een beleefdheidsformule wisselden.
'Waar is hij?'
'Veilig. Je weet dat wij voor onze mensen zorgen... als het moet.'
'Wie bedoel je met wij..?' ging Barbara op haar beurt tot de aanval over. 'Is mister Kee daarbij inbegrepen?'
Zijn valse blik verraadde dat haar zinspeling op de overleden baas raak zat. Maar de rest van zijn gezicht bleef onbewogen. Hij kwam kort en zakelijk op de kwestie terug:
'Je kent mijn voorstel. Wat is jouw antwoord?'
'Hoe weet ik dat Filip nog in leven is?'
'Hij leeft!' antwoordde Dilbert met overtuigende beslistheid. Barbara verademde.
'Waar is de grammofoonplaat?' informeerde Dilbert op zijn beurt.
'Veilig,' betaalde Barbara hem met gelijke munt terug.
'Hoe weet ik dat je me niet bedondert?'
Net zoals haar tegenstander tevoren antwoordde Barbara met een overtuigende stelligheid:
'Ik heb de plaat.'
Ze zaten elkaar een moment te beloeren als twee duellisten. Barbara kreeg weer wat meer zelfvertrouwen en doorstond zijn peilende blik met een minzaam lachje. Maar van binnen voelde Barbara zich allesbehalve minzaam. Ze wist drommels goed dat ze in een erg onvoordelige positie verkeerde. Daarom stelde ze de eis:
'De ruil moet gebeuren onder veilige en zekere voorwaarden...'
'... die ik zal bepalen,' voegde Dilbert er direct aan toe. 'Ik hoef je niet te vertellen dat elke vuile streek onvermijdelijk in jouw nadeel zal uitvallen,' waarschuwde hij en vroeg toen: 'Weet je waar Rindal ligt?'
Barbara schudde het hoofd ontkennend. Dilbert haalde een kaart uit zijn zak die hij openvouwde op de tuintafel. Hij wees de plaats aan, in het zuidelijke, bergachtige deel van het land, dicht tegen de Franse grens. Het punt dat hij met een kruisje merkte lag bij een kronkelende bergrivier.
'Er staat geen naam bij,' merkte Barbara op.
'Rindal is maar een gehucht.' Dilbert ging verder met zijn instructies, terwijl hij op de kaart aanwees. 'Je volgt de rivier stroomopwaarts tot net voorbij het punt waar de weg die grote lus heeft gemaakt en bij de rivier komt. Die plaats heet de 'Zwarte Kloof'. ... Je komt alleen, ongewapend en met de grammofoonplaat.'
'En Filip?'
'Hij zal beneden bij de rivier zijn.'
'Ik moet hem kunnen zien,' eiste Barbara.
Dilbert knikte. 'Je zult hem zien. Ik ontmoet je op de weg.'
'...alleen en ongewapend,' herhaalde Barbara zijn eigen voorwaarden.
'Akkoord.'
'Wanneer?'
'Vanavond te 7 uur,' bepaalde Dilbert.




Terug naar de inhoudsopgave

Vorige (11e) / Volgende (13e) hoofdstuk